Steeds meer vrouwen

De productie en werkgelegenheid van het bedrijf groeiden sterk tussen 1880 en 1905. Het personeel nam met 35,4 procent toe van 2.568 naar 3.478. De aardewerkfabriek overheerste steeds meer ten opzichte van de fabricage van glas en kristal: van 67,5 naar 80,0 procent van de omzet en van 57,6 naar 70,5 procent van het totale personeel. De arbeid(st)ers waren vooral Maastrichtenaren en amper migranten van elders. De vaste kern van de arbeiders (met dienstverbanden van tien jaar of langer) bedroeg ongeveer twee derde, het vlottende personeel één derde. Er kwamen in die periode van 25 jaar steeds meer vrouwen in dienst (van 29,3 naar 33,6 procent op het geheel), van gemiddeld jongere leeftijd (van 22,4 naar 22,0 jaar), met meer en kortere dienstverbanden dan de mannen (van 2,2 met een looptijd van begin tot einde van 15,4 jaar naar 2,4 over 13,2 jaar). Ze werkten grotendeels op door activiteiten en sekse bepaalde afdelingen, zoals het schilder- en decoratelier plus de drukkerij van het aardewerk en bij het sorteren en inpakken van de eindproducten in de magazijnen. (1)

Gehuwde vrouwen
 
Jongvolwassenen